Het staat er eigenlijk best goed voor met de Zeeuwse samenwerking. Tegelijkertijd: er is nog voldoende ruimte voor verbetering.
Op 19 februari 2020 vond het Omgevingswetfestival plaats op de Neeltje Jans. De Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat en Waterschap Scheldestromen brachten bestuurders, ambtenaren en specialisten bij elkaar om bij te praten over de omgevingswet. RoutsLaeven was mede-organisator met een tweetal workshops en een enquête over de kwaliteit van samenwerken in de provincie. De hoofdresultaten onder 140 ambtenaren en bestuurders delen we hier.
Uitkomst #1: De complexe samenwerking waar deelnemers naar werd gevraagd is door de overgrote meerderheid van ambtenaren en bestuurders beoordeeld als redelijk (74%). Een klein deel beoordeelt de kwaliteit van de samenwerking als goed (12%) en een vergelijkbaar aandeel koos voor moeizaam of falend (14%). De Zeeuwse samenwerking lijkt er redelijk goed voor te staan. Tegelijkertijd: er is ruimte voor verbetering!
Uitkomst #2: De relatie is voor de meeste respondenten het belangrijkste aspect dat de kwaliteit bepaald in zowel goede als moeizame of falende samenwerkingstrajecten. Bij redelijke samenwerking wordt de inhoud als het meest bepalend gezien. Dit strookt met onze ervaringen in het trainen van Zeeuwse ambtenaren van de provincie, gemeentes, rijkswaterstaat en het waterschap in Zeeland. Uitstekende relaties zijn het fundament van een goede samenwerking, veel meer (nog) dan een heldere procesinrichting of inhoudelijke belangen die voornamelijk dezelfde richting op wijzen.
Uitkomst #3: Goede samenwerking verklaart men voornamelijk vanuit de eigen inspanning of die van de organisatie. Bij moeizame of falende samenwerking draagt juist de ander of de context veel meer bij; een uitkomst die strookt met breder onderzoek naar attributie van succes en falen in samenwerken. De zogenoemde fundamental attribution error zorgt ervoor dat we veelal onze eigen tekortkomingen bezien in de bredere omstandigheden waaronder we moeten werken, terwijl we bij anderen veel eerder naar negatieve karaktereigenschappen (bijvoorbeeld onprofessioneel, onbetrouwbaar, afwachtend) wijzen.
Uitkomst #4: Bij moeilijke of falende samenwerking scoren bestuurders en ambtenaren vrij dicht bij elkaar in de mate waarin zij primair naar zichzelf (cirkel van invloed) of naar anderen/context (cirkel van betrokkenheid) wijzen wat betreft verantwoordelijkheid. Ambtenaren wijzen iets meer naar anderen/context (55%), vergeleken met bestuurders (50%). De cirkels van invloed en betrokkenheid zijn een belangrijke zelftest in constructief samenwerken: ben ik/zijn we voornamelijk bezig met zaken waar we geen invloed op kunnen uitoefenen, of richten we onze energie primair op zaken waar we zelf invloed of controle over hebben?
Comments